Wat is een hersentumor?
In onze hersenen kunnen tumoren ontstaan. Een tumor is een gezwel dat ontstaat door overmatige celdeling. Sommige tumoren zijn goedaardig. Dat betekent dat zen niet doorgroeien in de omgeving en niet in het
lichaam uitzaaien. Kwaadaardige tumoren kunnen wel in het omliggende weefsel ingroeien en ook uitzaaien. In onze hersenen kunnen zowel goedaardige als kwaadaardige tumoren ontstaan. De kwaadaardige tumoren in de hersenen geven echter meestal geen uitzaaiingen. Hersentumoren kunnen aanleiding geven tot verstoorde hersen functies.
Bron:
http://www.hersentumor.nl/wat-zijn-hersentumoren-
lichaam uitzaaien. Kwaadaardige tumoren kunnen wel in het omliggende weefsel ingroeien en ook uitzaaien. In onze hersenen kunnen zowel goedaardige als kwaadaardige tumoren ontstaan. De kwaadaardige tumoren in de hersenen geven echter meestal geen uitzaaiingen. Hersentumoren kunnen aanleiding geven tot verstoorde hersen functies.
Bron:
http://www.hersentumor.nl/wat-zijn-hersentumoren-
Het ziekten verloop.
De verschijnselen die optreden als gevolg van een hersentumor zijn sterk afhankelijk van het gebied in de hersenen waar de tumor is ontstaan. De diverse verschijnselen zijn in drie groepen in te delen, namelijk:
-uitvalsverschijnselen
- epilepsie
- verschijnselen als gevolg van druktoename binnen de schedel
Uitvalsverschijnselen
Als een tumor op het omringende hersenweefsel
drukt, kan dit weefsel plaatselijk minder goed functioneren. Het gevolg is dat
er uitvalsverschijnselen optreden: het lichamelijk of geestelijk functioneren is
voor een deel verstoord. Bijvoorbeeld, bij een tumor in de buurt van zenuwcellen
die de bewegingen sturen, kunnen verlammingsverschijnselen optreden. Soms zijn
deze zo gering dat zij niet meteen als verlammingsverschijnselen worden ervaren.
De patiënt merkt bijvoorbeeld dat hij moeite heeft om zijn vork te hanteren of
knoopjes van een overhemd te sluiten. Bij mensen die rechtshandig zijn (en in de
helft van de gevallen bij linkshandigen), ligt het centrum voor taal en spraak
in de linker grote hersenhelft. Een tumor in deze hersenhelft kan dan als eerste
verschijnsel taalproblemen geven. Iemand merkt dan hij niet op bepaalde woorden
kan komen of dat hij bepaalde woorden verkeerd uitspreekt. Bij een aantal
patiënten treden als gevolg van een hersentumor gedragsveranderingen op. Zij
gedragen zich anders dan men altijd van hen gewend was. Sommige patiënten
reageren trager, andere zijn sneller geïrriteerd. Ook komen vaker schommelingen
in de stemming voor. Voor sommige patiënten wordt het moeilijker om bepaalde
dingen te begrijpen.
Epilepsie
Een ander verschijnsel dat bij een hersentumor
kan optreden is een 'toeval'. Toevallen worden aangeduid met de term
"epilepsie". Zo'n toeval wordt veroorzaakt door irritatie van de zenuwcellen in
het hersenweefsel. Het komt nogal eens voor dat zo'n epileptische toeval de
eerste uiting is van een hersentumor. Er kunnen zich verschillende soorten
toevallen voordoen. Soms is de toeval beperkt tot schokjes in een hand of tot
een kortdurende "afwezigheid". Maar de patiënt kan ook worden getroffen door
plotseling optredende bewusteloosheid die gepaard gaat met heftige schokken van
armen en benen. Bij zo'n toeval is het niet ongebruikelijk dat de patiënt urine
laat lopen en op de tong bijt. Omstanders die dit meemaken reageren vaak heel
erg geschrokken en raken soms in paniek. Een dergelijke toeval gaat echter
altijd vanzelf weer over.
Druktoename binnen de schedel
Een derde groep van verschijnselen waarmee een
hersentumor zich kan manifesteren is het gevoel van druktoename binnen de
schedel. We kunnen ons de schedel voorstellen als een bijna geheel gesloten
doos. Daarin bevinden zich de hersenen en een bepaalde hoeveelheid hersenvocht
en bloed. Wanneer de inhoud van de schedel toeneemt, bijvoorbeeld door de
aanwezigheid van een tumor, neemt ook de druk binnen de schedel toe. Daarnaast
kan zich in het hersenweefsel rondom de tumor vocht gaan ophopen. Dit vocht
noemt men oedeem. Zo'n vochtophoping draagt eveneens bij tot een toename van de
schedelinhoud waardoor de druk binnen de schedel oploopt. De druk binnen de
schedel kan ook toenemen doordat een tumor doorstroming van het hersenvocht
blokkeert. Dit veroorzaakt dan een snelle druktoename binnen de schedel.
Bij druktoename kan een aantal verschijnselen
optreden. Zo kan een patiënt last krijgen van een aanhoudende hoofdpijn. Soms
gaat de hoofdpijn gepaard met braken. Als de druk sterk toeneemt kan de patiënt
suf worden. In uitzonderingsgevallen gaat de patiënt ook wazig zien doordat er
druk op de oogzenuwen ontstaat. Bovengenoemde verschijnselen kunnen ook optreden
bij andere aandoeningen dan een
hersentumor.
Als iemand een of meer van bovengenoemde klachten
heeft, is het goed daarmee naar de huisarts te gaan en te laten uitzoeken wat er
precies aan de hand is. Daarbij moeten we bedenken dat een klacht als hoofdpijn
veel voorkomt en meestal niet wordt veroorzaakt door een
hersentumor.
Bron:
http://www.seniorennet.nl/Pages/Gezond_leven/gezondheid_hersentumor.php
-uitvalsverschijnselen
- epilepsie
- verschijnselen als gevolg van druktoename binnen de schedel
Uitvalsverschijnselen
Als een tumor op het omringende hersenweefsel
drukt, kan dit weefsel plaatselijk minder goed functioneren. Het gevolg is dat
er uitvalsverschijnselen optreden: het lichamelijk of geestelijk functioneren is
voor een deel verstoord. Bijvoorbeeld, bij een tumor in de buurt van zenuwcellen
die de bewegingen sturen, kunnen verlammingsverschijnselen optreden. Soms zijn
deze zo gering dat zij niet meteen als verlammingsverschijnselen worden ervaren.
De patiënt merkt bijvoorbeeld dat hij moeite heeft om zijn vork te hanteren of
knoopjes van een overhemd te sluiten. Bij mensen die rechtshandig zijn (en in de
helft van de gevallen bij linkshandigen), ligt het centrum voor taal en spraak
in de linker grote hersenhelft. Een tumor in deze hersenhelft kan dan als eerste
verschijnsel taalproblemen geven. Iemand merkt dan hij niet op bepaalde woorden
kan komen of dat hij bepaalde woorden verkeerd uitspreekt. Bij een aantal
patiënten treden als gevolg van een hersentumor gedragsveranderingen op. Zij
gedragen zich anders dan men altijd van hen gewend was. Sommige patiënten
reageren trager, andere zijn sneller geïrriteerd. Ook komen vaker schommelingen
in de stemming voor. Voor sommige patiënten wordt het moeilijker om bepaalde
dingen te begrijpen.
Epilepsie
Een ander verschijnsel dat bij een hersentumor
kan optreden is een 'toeval'. Toevallen worden aangeduid met de term
"epilepsie". Zo'n toeval wordt veroorzaakt door irritatie van de zenuwcellen in
het hersenweefsel. Het komt nogal eens voor dat zo'n epileptische toeval de
eerste uiting is van een hersentumor. Er kunnen zich verschillende soorten
toevallen voordoen. Soms is de toeval beperkt tot schokjes in een hand of tot
een kortdurende "afwezigheid". Maar de patiënt kan ook worden getroffen door
plotseling optredende bewusteloosheid die gepaard gaat met heftige schokken van
armen en benen. Bij zo'n toeval is het niet ongebruikelijk dat de patiënt urine
laat lopen en op de tong bijt. Omstanders die dit meemaken reageren vaak heel
erg geschrokken en raken soms in paniek. Een dergelijke toeval gaat echter
altijd vanzelf weer over.
Druktoename binnen de schedel
Een derde groep van verschijnselen waarmee een
hersentumor zich kan manifesteren is het gevoel van druktoename binnen de
schedel. We kunnen ons de schedel voorstellen als een bijna geheel gesloten
doos. Daarin bevinden zich de hersenen en een bepaalde hoeveelheid hersenvocht
en bloed. Wanneer de inhoud van de schedel toeneemt, bijvoorbeeld door de
aanwezigheid van een tumor, neemt ook de druk binnen de schedel toe. Daarnaast
kan zich in het hersenweefsel rondom de tumor vocht gaan ophopen. Dit vocht
noemt men oedeem. Zo'n vochtophoping draagt eveneens bij tot een toename van de
schedelinhoud waardoor de druk binnen de schedel oploopt. De druk binnen de
schedel kan ook toenemen doordat een tumor doorstroming van het hersenvocht
blokkeert. Dit veroorzaakt dan een snelle druktoename binnen de schedel.
Bij druktoename kan een aantal verschijnselen
optreden. Zo kan een patiënt last krijgen van een aanhoudende hoofdpijn. Soms
gaat de hoofdpijn gepaard met braken. Als de druk sterk toeneemt kan de patiënt
suf worden. In uitzonderingsgevallen gaat de patiënt ook wazig zien doordat er
druk op de oogzenuwen ontstaat. Bovengenoemde verschijnselen kunnen ook optreden
bij andere aandoeningen dan een
hersentumor.
Als iemand een of meer van bovengenoemde klachten
heeft, is het goed daarmee naar de huisarts te gaan en te laten uitzoeken wat er
precies aan de hand is. Daarbij moeten we bedenken dat een klacht als hoofdpijn
veel voorkomt en meestal niet wordt veroorzaakt door een
hersentumor.
Bron:
http://www.seniorennet.nl/Pages/Gezond_leven/gezondheid_hersentumor.php
Behandeling:
Een hersentumorbehandeling is teamwerk. Goede samenwerking tussen radiologen, neurologen, neurochirurgen, radiotherapeuten,
oncologen en pathologen is erg belangrijk.
De behandeling bij een hersentumor hangt ervan af hoe groot de tumor is, de ligging van de tumor en de graad van de tumor. Er zijn
behandelingen als een operatie, radiotherapie, chemotherapie of een combinatie ervan mogelijk. Bij kleine primaire hersentumoren word er nog afgewacht door het tumor te volgen en om één of twee keer per jaar een MRI-scan te maken.
Operatie
Allereerst beoordeelt de neuroloog of de tumor te verwijderen
is met behulp van een hersenoperatie. Als het verwijderen te veel
schade aanricht aan de hersenen dan wordt er straling gebruikt. Een
hersenoperatie kan een craniotomie zijn, daarbij wordt het schedel geopend. Of
het kan een biopt zijn, dat is een medische behandeling waarbij een stukje
weefsel uit het lichaam verwijderd wordt om onderzocht te worden. Beiden stellen
de definitieve diagnose, maar een craniotomie kan alleen gedaan worden als de
locatie het toelaat. Over het algemeen is een hersentumor die in een vroege
stadium is beter te opereren, de locatie kan daarbij een grote rol spelen bij de
mogelijkheden om te opereren. Bij voorkeur wordt er zoveel mogelijk
tumorweefsel weggehaald en soms alleen een stukje voor het stellen van de diagnose.
Totale verwijdering van een tumor met behulp van een operatie is bijna nooit mogelijk,
omdat de grens tussen tumorweefsel en gezond hersenweefsel niet precies vast te stellen is.
Radiotherapie
Radiotherapie is een geneeswijze met behulp van bestraling. De straling beschadigt het genetische materiaal van een cel. Kankercellen worden zwaarder beschadigd dan gezonde cellen, die beter en sneller herstellen. Straling kan op twee manieren worden gegeven worden, namelijk uitwendig en inwendig.
Uitwendige bestraling
Patiënten met een hersentumor worden meestal behandeld met uitwendige bestraling. De straling komt dan uit het toestel en dringt van buitenaf in de tumor door. Omdat tumorweefsel niet scherp begrenst en tussen gezond hersenweefsel kan zitten, wordt vaak een groot gebied bestraald. Pas na een aantal bestralingen kan men het bestralingsgebied verkleinen.
Dit gebeurt om beschadiging van het gezond hersenweefsel te verkleinen. Elke keer moet precies hetzelfde gebied bestraald worden, daarom moeten patiënten tijdens het behandeling de hoofd stil houden. De patiënt krijgt een masker omdat het soms moeilijk kan zijn. De laborant doet de masker op het hoofd en maakt het dan vast aan de tafel. Op het masker staat ook het bestralingsgebied aangetekend. De totale hoeveelheid straling wordt voor
iedere patiënt persoonlijk vastgesteld. De radiotherapeut houdt daarbij rekening met het type hersentumor, de leeftijd en de algemene conditie van de patiënt. De totale dosis wordt verdeelt over een groot aantal bestralingen. De periode
waarin de bestralingskuur plaatsvindt varieert meestal van 6 tot 8 weken. In die tijd gaat de patiënt 4-5 keer per week naar de bestralingsafdeling.
Inwendige bestraling
Dit is een nieuwe soort bestralingsbehandeling waarbij er radioactief materiaal in de tumor geplaatst word. Deze vorm van behandeling geeft de mogelijkheid om ook de dieper gelegen hersentumoren in de hersenen te behandelen. Deze behandeling wordt op beperkte schaal in een aantal ziekenhuizen in Nederland gebruikt.
Radiotherapie kan twee doelen hebben:
Curatieve behandeling, met de bedoeling om de patiënt te genezen, er wordt gewerkt in 30 sessies verspreid over 6 weken.
Palliatieve behandeling, met de bedoeling om de tumor en omliggende oedemen te verkleinen, dit heeft een betere levenskwaliteit.
De aantal toegediende sessies ligt lager dan 30 en oudere patiënten kiezen vaker voor deze optie.
Bijwerkingen bij gebruik van bestraling tijdens een bestralingskuur zijn dat patiënten last kunnen krijgen van vermoeidheid of dat ze zich niet lekker kunnen voelen. Misselijkheid en minder eetlust komen ook voor. Patiënten krijgen na twee of drie weken, dus tijdens de kuur te maken met haaruitval. Afhankelijk van de bestralingsgebied kan een patiënt oog of oorklachten krijgen.
Chemotherapie
Met chemotherapie wordt er medicijnen gebruikt als doel de kankercellen te doden. Deze medicijnen worden
via het bloed toegediend. Een goede chemotherapie doodt alle tumorcellen zonder de gezonde cellen aan te tasten. Bijwerkingen van een chemotherapie zijn vermoeidheid en haaruitval, daar heeft elke patiënt die een chemotherapie doet mee te maken. Kankercellen delen zich heel snel en daar wordt de therapie op gericht. Na een kuur vermindert het aantal bloedcellen, valt het haar uit en kan er misselijkheid optreden. Gezonde beenmergcellen, haarfollikels, cellen van het maagslijmvlies enz. herstellen zich sneller dan kankercellen en daarom wordt er meteen een nieuwe kuur gedaan als het gezonde weefsel is hersteld. Door herhaling van de kuur wordt de tumor steeds kleiner. Een van de moeilijkheden bij deze behandeling is dat de medicijnen vanuit de bloedbaan slecht in de hersenen
doordringen.
Bronnen:
http://www.hersentumor.nl/behandeling
http://www.isala.nl/
http://nl.wikipedia.org/wiki/Hersentumor
oncologen en pathologen is erg belangrijk.
De behandeling bij een hersentumor hangt ervan af hoe groot de tumor is, de ligging van de tumor en de graad van de tumor. Er zijn
behandelingen als een operatie, radiotherapie, chemotherapie of een combinatie ervan mogelijk. Bij kleine primaire hersentumoren word er nog afgewacht door het tumor te volgen en om één of twee keer per jaar een MRI-scan te maken.
Operatie
Allereerst beoordeelt de neuroloog of de tumor te verwijderen
is met behulp van een hersenoperatie. Als het verwijderen te veel
schade aanricht aan de hersenen dan wordt er straling gebruikt. Een
hersenoperatie kan een craniotomie zijn, daarbij wordt het schedel geopend. Of
het kan een biopt zijn, dat is een medische behandeling waarbij een stukje
weefsel uit het lichaam verwijderd wordt om onderzocht te worden. Beiden stellen
de definitieve diagnose, maar een craniotomie kan alleen gedaan worden als de
locatie het toelaat. Over het algemeen is een hersentumor die in een vroege
stadium is beter te opereren, de locatie kan daarbij een grote rol spelen bij de
mogelijkheden om te opereren. Bij voorkeur wordt er zoveel mogelijk
tumorweefsel weggehaald en soms alleen een stukje voor het stellen van de diagnose.
Totale verwijdering van een tumor met behulp van een operatie is bijna nooit mogelijk,
omdat de grens tussen tumorweefsel en gezond hersenweefsel niet precies vast te stellen is.
Radiotherapie
Radiotherapie is een geneeswijze met behulp van bestraling. De straling beschadigt het genetische materiaal van een cel. Kankercellen worden zwaarder beschadigd dan gezonde cellen, die beter en sneller herstellen. Straling kan op twee manieren worden gegeven worden, namelijk uitwendig en inwendig.
Uitwendige bestraling
Patiënten met een hersentumor worden meestal behandeld met uitwendige bestraling. De straling komt dan uit het toestel en dringt van buitenaf in de tumor door. Omdat tumorweefsel niet scherp begrenst en tussen gezond hersenweefsel kan zitten, wordt vaak een groot gebied bestraald. Pas na een aantal bestralingen kan men het bestralingsgebied verkleinen.
Dit gebeurt om beschadiging van het gezond hersenweefsel te verkleinen. Elke keer moet precies hetzelfde gebied bestraald worden, daarom moeten patiënten tijdens het behandeling de hoofd stil houden. De patiënt krijgt een masker omdat het soms moeilijk kan zijn. De laborant doet de masker op het hoofd en maakt het dan vast aan de tafel. Op het masker staat ook het bestralingsgebied aangetekend. De totale hoeveelheid straling wordt voor
iedere patiënt persoonlijk vastgesteld. De radiotherapeut houdt daarbij rekening met het type hersentumor, de leeftijd en de algemene conditie van de patiënt. De totale dosis wordt verdeelt over een groot aantal bestralingen. De periode
waarin de bestralingskuur plaatsvindt varieert meestal van 6 tot 8 weken. In die tijd gaat de patiënt 4-5 keer per week naar de bestralingsafdeling.
Inwendige bestraling
Dit is een nieuwe soort bestralingsbehandeling waarbij er radioactief materiaal in de tumor geplaatst word. Deze vorm van behandeling geeft de mogelijkheid om ook de dieper gelegen hersentumoren in de hersenen te behandelen. Deze behandeling wordt op beperkte schaal in een aantal ziekenhuizen in Nederland gebruikt.
Radiotherapie kan twee doelen hebben:
Curatieve behandeling, met de bedoeling om de patiënt te genezen, er wordt gewerkt in 30 sessies verspreid over 6 weken.
Palliatieve behandeling, met de bedoeling om de tumor en omliggende oedemen te verkleinen, dit heeft een betere levenskwaliteit.
De aantal toegediende sessies ligt lager dan 30 en oudere patiënten kiezen vaker voor deze optie.
Bijwerkingen bij gebruik van bestraling tijdens een bestralingskuur zijn dat patiënten last kunnen krijgen van vermoeidheid of dat ze zich niet lekker kunnen voelen. Misselijkheid en minder eetlust komen ook voor. Patiënten krijgen na twee of drie weken, dus tijdens de kuur te maken met haaruitval. Afhankelijk van de bestralingsgebied kan een patiënt oog of oorklachten krijgen.
Chemotherapie
Met chemotherapie wordt er medicijnen gebruikt als doel de kankercellen te doden. Deze medicijnen worden
via het bloed toegediend. Een goede chemotherapie doodt alle tumorcellen zonder de gezonde cellen aan te tasten. Bijwerkingen van een chemotherapie zijn vermoeidheid en haaruitval, daar heeft elke patiënt die een chemotherapie doet mee te maken. Kankercellen delen zich heel snel en daar wordt de therapie op gericht. Na een kuur vermindert het aantal bloedcellen, valt het haar uit en kan er misselijkheid optreden. Gezonde beenmergcellen, haarfollikels, cellen van het maagslijmvlies enz. herstellen zich sneller dan kankercellen en daarom wordt er meteen een nieuwe kuur gedaan als het gezonde weefsel is hersteld. Door herhaling van de kuur wordt de tumor steeds kleiner. Een van de moeilijkheden bij deze behandeling is dat de medicijnen vanuit de bloedbaan slecht in de hersenen
doordringen.
Bronnen:
http://www.hersentumor.nl/behandeling
http://www.isala.nl/
http://nl.wikipedia.org/wiki/Hersentumor